In the Picture

Pdf versie Archief Schrijf je in

Gele kaart voor sportfederaties

Januari 2024

Het Hof van Justitie van Europese Unie heeft eind december 2023 uitspraak gedaan in drie belangrijke en langverwachte zaken over de relatie tussen sport en het EU mededingingsrecht. We vatten voor u de achtergrond en de belangrijkste lessen uit deze sportarresten samen.

Achtergrond.

De eerste, bijzonder gemediatiseerde, zaak is Superleague, een internationale competitie die in april 2021 was aangekondigd door enkele grote Europese clubs en die zou concurreren met UEFA’s Champions League.

Bij de aankondiging van de Superleague lieten de FIFA en de UEFA weten dat ze deze competitie niet zouden goedkeuren en sancties zouden opleggen aan de deelnemende clubs en spelers. Dit leidde tot een geschil voor de rechtbank van koophandel van Madrid, die vragen voorlegde aan het Hof over de relatie tussen de FIFA en de UEFA regels over de goedkeuring van nieuwe competities, het EU mededingingsrecht en het beginsel van het vrij verrichten van diensten.

Superleague vertoont veel gelijkenissen met de tweede zaak, de ISU-zaak (International Skating Union), over een langlopend geschil tussen twee schaatsers en de ISU. De ISU schorste de schaatsers levenslang van deelname aan internationale schaatswedstrijden georganiseerd door de ISU omdat ze hadden deelgenomen aan wedstrijden van derden die de ISU niet had goedgekeurd.

De Europese Commissie had reeds in 2017 beslist dat de ISU hierbij het EU mededingingsrecht had geschonden. De regels en sancties van de ISU stelden haar immers in staat om organisatoren van concurrerende internationale wedstrijden de toegang tot de markt te beletten en ook om schaatsers de mogelijkheid te ontnemen om aan dergelijke wedstrijden deel te nemen. De ISU had beroep aangetekend bij het Gerecht, dat in december 2020 de beslissing van de Commissie grotendeels bevestigde. Vervolgens tekende de ISU beroep aan bij het Hof.

Tot slot, de derde zaak betreft voetbalclub Antwerpen, die de regel van de UEFA en de Belgische voetbalbond over lokaal opgeleide spelers betwist. Deze regel stelt dat een minimum aantal voetbalspelers opgeleid binnen een club van de nationale competitie op het wedstrijdformulier moet staan.

Concreet.

Wat moeten we onthouden? Volgens ons zijn dit de vier belangrijkste lessen uit de drie zaken.

1. De “specificiteit van sport” wordt erkend, maar heeft een beperkte reikwijdte

De kernvraag in de arresten Superleague en ISU was of het EU mededingingsrecht van toepassing is op regels van sportfederaties. Sinds de jaren 1980 bestaat een zogeheten “sportuitzondering”. Die houdt in dat zuiver sportieve regels buiten het toepassingsgebied van het EU mededingingsrecht vallen. Zuiver sportieve regels zijn regels die door federaties worden aangenomen om uitsluitend niet-economische redenen, en die betrekking hebben op vragen die alleen de sportdiscipline als zodanig betreffen, bijvoorbeeld regels die buitenlandse spelers uitsluiten uit nationale teams voor landencompetities, of die de rangschikkingscriteria vaststellen om atleten te selecteren.

Behalve deze sportuitzondering moeten sportfederaties zoals de FIFA, de UEFA en de ISU aan het EU mededingingsrecht voldoen. Zij zijn ondernemingsverenigingen en hun regels over de deelname van clubs en professionele atleten aan sportcompetities zijn besluiten van ondernemingsverenigingen in de zin van het EU mededingingsrecht.

Het Hof verduidelijkt wel dat sport een onderscheiden economische activiteit is, die vereist dat sportfederaties regels moeten kunnen aannemen met betrekking tot de organisatie van competities in hun discipline, het goede verloop van die competities, en de deelname van atleten en clubs aan die competities. Het Hof acht het legitiem dat de organisatie en het verloop van professionele internationale competities zijn onderworpen aan gemeenschappelijke regels om de uniformiteit en coördinatie van deze competities te waarborgen binnen een overkoepelende kalender en, meer in het algemeen, om passend de organisatie te bevorderen van sportcompetities gebaseerd op gelijke kansen en verdienste.

Met andere woorden, en dit is een belangrijke nieuwigheid, het Hof heeft geen principieel bezwaar dat sportfederaties regels hebben voor de voorafgaande goedkeuring van competities, eventueel voorzien van sancties. Zo’n regels moeten echter onderworpen zijn aan het mededingingsrecht, wat een aanzienlijke impact heeft op hun inhoud en implementatie.

2. Naar een "super bijzondere verantwoordelijkheid" van sportfederaties

Dominante ondernemingen en ondernemingsverenigingen hebben een “bijzondere verantwoordelijkheid” om geen afbreuk te doen aan een daadwerkelijke en onvervalste mededinging op de interne markt. De FIFA, de UEFA en de ISU hebben een dominante positie voor de organisatie van internationale sportcompetities in hun discipline.

Wat nieuw is in de arresten Superleague en ISU, is de invoering van wat lijkt op een “super bijzondere verantwoordelijkheid” voor sportfederaties die enerzijds sportregulator zijn en anderzijds economische activiteiten uitoefenen die bestaan uit het organiseren van sportcompetities, waarvoor zij een machtspositie, zo niet een monopolie, hebben.

Zo een belangenconflict vereist passende verplichtingen, beperkingen en rechterlijke controle om te voorkomen dat een sportfederatie haar regelgevende bevoegdheden misbruikt om zich zonder legitieme reden te verzetten tegen nieuwe competities, om op die manier haar eigen competities te bevoordelen en concurrenten de toegang tot de markt te ontzeggen.

Het Hof veroordeelt dus regels van sportfederaties die deze de macht geven sportcompetities goed te keuren, als die regels niet vergezeld gaan van beperkingen, verplichtingen en rechterlijke controle die het risico op misbruik van een machtspositie uitsluiten. Deze regels moeten worden omkaderd door materiële criteria en procedurele modaliteiten die transparant, objectief, nauwkeurig en non-discriminatoir zijn.

De regels van de FIFA, de UEFA en de ISU worden niet begrensd door zo’n materiële criteria en procedurele modaliteiten. Zij vormen dan ook een misbruik van een machtspositie en een doelbeperking. Dit betekent dat zij dermate schadelijk zijn voor de mededinging dat de effecten ervan niet hoeven te worden onderzocht.

Samengevat, en in tegenstelling tot wat sommigen beweren, heeft het Hof dus niet beslist om de Superleague goed te keuren. Daarentegen heeft het Hof verduidelijkt dat het EU mededingingsrecht vereist dat sportfederaties met een belangenconflict, zoals de FIFA, de UEFA en de ISU, hun regelgeving en procedures moeten aanpassen. Doen ze dat niet, dan vormt het recht dat ze zichzelf voorbehouden om concurrerende wedstrijden goed te keuren een misbruik van machtspositie.

3. Een bom onder de CAS sportarbitrage

In ISU was een ander belangrijk discussiepunt dat van de verplichte sportarbitrage voor het Hof van Arbitrage voor Sport (“Court of Arbitration for Sport” of “CAS”) en de vraag of die verplichte CAS-arbitrage al dan niet de mededingingsbeperkende regels van de ISU versterkte.

Het CAS is gevestigd in Lausanne, Zwitserland, dus buiten de EU. Het is een arbitrageorgaan waarvan de leden worden benoemd door de internationale sportfederaties. Tegen uitspraken van het CAS kan enkel in beroep worden gegaan bij het Zwitserse Hooggerechtshof. Dit Hof past niet het EU mededingingsrecht toe en het is, evenmin als het CAS, een rechtscollege dat prejudiciële vragen aan het Hof kan stellen.

Het verplichte beroep op CAS is een gangbare maar vaak bekritiseerde praktijk in de sportwereld, bijvoorbeeld omdat sommigen van mening zijn dat sportfederaties op die manier willen ontsnappen aan de toepassing van het EU recht.

Het Hof bevestigt in ISU dat het verplichte beroep op het CAS inderdaad niet in staat is om een effectieve naleving te waarborgen van de bepalingen van openbare orde van het EU recht (waaronder het EU mededingingsrecht). Het voldoet ook niet aan de eis van effectieve rechterlijke controle, een fundamenteel beginsel van het EU-recht.

Het Hof van Justitie van de EU gooit op die manier een bom onder de sportarbitrage en opent een debat dat in 2024 zal doorgaan. Zo wordt in de zaak FC Seraing het verbod van de FIFA op "Third Party Ownership" in het voetbal betwist in het licht van het Europees recht, evenals de onafhankelijkheid en bevoegdheid van het CAS. Op 8 september 2023 heeft het Belgische Hof van Cassatie twee prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie over de vraag of aan het CAS het recht kan worden verleend om met gezag van gewijsde te beslissen of het Europees recht al dan niet is geschonden.

4. De wettigheid van de regel van lokaal opgeleide spelers is verre van vastgesteld

In de zaak over lokaal opgeleide voetbalspelers (“Homegrown Player Rule”), erkent het Hof tot slot dat het doel om de werving en opleiding van jonge professionele voetballers te bevorderen een legitiem doel van algemeen belang is. Dit doel kan in principe een beperking van het vrije verkeer van werknemers rechtvaardigen.

Het Hof twijfelt echter of de regel waarbij een minimum aantal lokaal opgeleide spelers moeten ingeschreven zijn op het wedstrijdblad geschikt is om de verwezenlijking van het doel (het aantrekken en opleiden van jonge profvoetballers op lokaal niveau) op coherente en systematische wijze te waarborgen en niet verder gaat dan nodig is om dat doel te bereiken. Het is aan de nationale rechter om daarover te oordelen.

Het Hof oordeelt dat de nationale rechter in het bijzonder moet nagaan of de betwiste regel voldoende prikkels genereert voor bepaalde clubs (met name die met aanzienlijke financiële middelen) om zelf jonge voetballers aan te werven en op te leiden. Het staat hen immers vrij om geen enkele jonge speler op te leiden, maar om zich te beperken tot het verwerven ervan bij een opleidingsclub die tot dezelfde federatie behoort.

Gele kaart voor sportfederaties

De kern van de sportarresten van het Hof van Justitie van de EU is als volgt:

  • Sportfederaties met een dubbele hoedanigheid als sportregulator en economische speler met vaak een machtspositie, zelfs monopolie, voor de organisatie van internationale sportcompetities moeten het EU mededingingsrecht naleven.
  • Zij misbruiken hun machtspositie als zij zich het recht voorbehouden om competities van derden goed te keuren, terwijl de goedkeuringsprocedure niet wordt omkaderd door materiële criteria en procedurele modaliteiten die transparant, objectief, nauwkeurig en non-discriminatoir zijn.
  • De greep van het CAS op sportarbitrage wordt ernstig in vraag gesteld voor geschillen waarbij het EU mededingingsrecht een rol speelt.
  • Binnenkort wordt beslist over de wettigheid van de regel van lokaal opgeleide spelers (“Homegrown Player Rule”) in het voetbal. Die beslissing zal vallen in België.

Meer weten.

De drie arresten van het Hof van Justitie van de EU kunnen worden geraadpleegd via deze links:

Het arrest van het Belgische Hof van Cassatie, waarin het aan het Hof van Justitie van de EU nieuwe prejudiciële vragen stelt over de bevoegdheid van het CAS om het Europees recht toe te passen en te interpreteren, kan hier worden geraadpleegd (enkel in het Frans beschikbaar).

Raadpleeg onze website of contacteer een van onze medewerkers voor vragen of meer informatie:

Close